top of page

De legende van de maanprinses - Hoofdstuk 2 – De pot verwijt de ketel op het gemaskerde bal – Deel I

Bijgewerkt op: 12 aug



 

Na jaren van innerlijke verstilling door emotionele vernedering en mentale onderdrukking, hervind ik mijn kracht. Mijn masker mag eindelijk af en ik hoef me niet langer groot te houden in een wereld waarin volwassen mensen maar doen alsof. In een kosmische dans van projectie en introjectie op een gemaskeerd bal. Ik leer mijn grenzen te eren als heilige ruimtes, waarin mijn energie beschermd wordt. “Nee” wordt een daad van liefde – niet alleen voor mezelf, maar ook voor de waarheid.Leugens reizen snel maar de waarheid blijft bestaan, die duurt het langst maar komt uiteindelijk wel boven water drijven. Zoals het vergeven van mezelf als ik in situaties terecht was gekomen waarin ik niet beter wist wat te doen, met de kennis die ik op dat moment had, dat het niet mijn schuld is geweest, dat mijn angsten en onzekerheden over mezelf zijn overgedragen, door ironisch genoeg, iemand anders zijn of haar eigen onzekerheid.


En mocht ik iemand in de reis van het eerste deel van mijn leven hebben geraakt, met harde of liefdevolle woorden, met rauwe emoties, met onhandelbare daden, met onbekende of bekende waarheden, met wel de beste intenties maar naïeve gevoelens, hoop ik dat je me kan vergeven voor eventuele pijn die ik gecreëerd heb door niet op de juiste manier te hebben gehandeld. Ik neem graag mijn verliezen daar waar ik niet beter wist, en zal alleen in stilte een traan laten om mijn eigen schaduw die me als een duivel op mijn schouder vertelde wat ik wel en niet mocht laten en doen. Wat niet in resonantie is met mijn waarheid, laat ik zacht los en laat ik meevoeren met de wind waar het achterblijft als een liefdevolle herinnering. En mocht je me niet vergeven omdat ik een ander perspectief ervaar dan die van jou, laten we dan een andere mogelijkheid tot de middenweg nemen, laten we het dan eens zijn met elkaar dat we het niet eens zijn. Die dualiteit neem ik mee in mijn polariteit, als een schaduw die nooit verdwijnen zal. Ik zal de liefde bedrijven en bestaan met mijn polariteit tussen spiritualiteit en wetenschap, angst en verlangens, wel of niet, yin en yang, zwart en wit, mooi of niet mooi. Maar de waarheid is, ik ben wél mooi genoeg, ik ben wél slim genoeg, ik ben wél goed genoeg, ik kan en mag wél hetgeen bereiken wat ik leuk vind om te doen en het aller belangrijkste, ik laat me niet meer van mijn pad wegslaan want niemand zou de weg bewandelen zoals ik dat uiteindelijk gedaan heb.


Zelfliefde betekent thuiskomen in mijn volste essentie, luisteren naar mijn intuïtie en kiezen voor wat mijn ziel nou écht voedt. In de tempel van mijn hart ontwaakt de zelfliefde als een heilige vlam:Zacht, stralend, onaantastbaar maar standvastig. Mijn ziel kent de weg terug naar heelheid.

Langzaam keer ik terug naar mijn bron, geworteld in stilte, geleid door het licht en iets wat een goddelijke nasmaak heeft.

Ik neem het risico, zoals de dwaas die een duik in het diepe onbekende neemt, om het allerbeste uit het leven te halen, zodat hij uiteindelijk gezien wordt als de dwaas die dat deed met alle gevolgen van dien.. Met de allerbeste bedoelingen probeer ik iedere dag meer te genieten, om gewoon te ‘zijn’. Precies zoals ik ben, goed genoeg, met imperfecties, spellingsfouten, diep gekerfde littekens van een langslepende oorlog die heeft plaatsgevonden tussen lichaam en geest.

De witte vlag van de vrede heb ik bovenop een berg geplant, in de jungle van Sumatra in Indonesië, tussen de orangutans, de lianen, de stille en de wilde rivier, diep in mijn hart chakra. Er is een zaadje geplant, in de droge en warme grond van een bekende aarde die mijn bloed en ziel herkend maar waar mijn lichaam nog geen weet van heeft.Zoals de een deel van  de as van mijn vader die de laatste aarde raakte in de bergen van Tibet.Zo zal mijn zaadje, van mijn volste essentie, groeien en herrijzen, zoals de zon en de maan, als een bloem die als laatste mag bloeien, in de donkerste stralende sterren nacht en de felste zonnige dag.

Een aarde die voor mij juist nog zo onbekend is, waar ik naar verlang, om al mijn zintuigen te laten prikkelen, zodat ik zelf ook kan voelen dat ik daadwerkelijk wel leef en de volle potentie van ware voldoening uit het leven kan halen. Dat het leven mij gekozen heeft om ‘gewoon’ te zijn. Ook al bestaat er geen ‘gewoon’ of vind ik mezelf meer abnormaal dan normaal, dan maar abnormaal en  toch optimaal genieten.Dan toch maar gaan en staan, als de mogelijkheid er toch is.Dan maar het achterste van mijn tong laten zien en horen, als die vrijheid er nu toch eindelijk is.

Met dat kleine stukje vrijheid wat ik bezit, met de tijd die ik hopelijk nog heb.Zo heb ik mezelf weer nieuw leven ingeblazen.Want ik was zo moe, moe van het steeds moeten, mij onveilig te voelen, altijd maar aanpassen aan mijn omgeving, om normaal te zijn, om niet te huilen, om een perfecte dochter te zijn, geen emoties te tonen, mijn woorden in te slikken, altijd maar werken, ondermaats presteren, mijn creativiteit te verbergen,  letterlijk levensmoe.


De tweede helft van mijn leven mág ik gaan genieten van mezelf, van de kleuren van de wind, de muziek, de regen en de dauw, de eenzaamheid die geen tijd kent.

Het simpelste wat mij het aller rijkst maakt want geen enkele cent zal mij het gelukkigst maken.

Net zoals mijn oma met één enkele rijstkorrel, haar eigen velden heeft geplant en geoogst, en mij uiteindelijk het leven heeft gegeven die zij nooit heeft gekend, eindelijk in vrijheid, zonder angst maar met moed, in abnormaliteit, met heel veel plezier en hopelijk, ook voor mezelf, want dat gun ik mezelf zo, in wederzijdse liefde, iemand waar ik het leven mee mag delen.

In de diepste dalen en de hoogste pieken, om samen te genieten in stilte van helemaal niks, samen abnormaal zijn, precies goed zoals je bent. Perfecte imperfectie groeiend naar onbekende deel van de toekomst, in het mystieke en het geheimzinnige, oplossings en bekwaamheid gericht,

met de heldere en donkere fases van de maan in mijn achterzak, en het verleden laat ik in een teder welzijn achter me.

Chapter 2 – The Pot Calling the Kettle Black at the Masked Ball – Part I



After years of inner stillness due to emotional humiliation and mental suppression, I am regaining my strength.

My mask is finally off, and I no longer have to act brave in a world where adults only pretend.

In a cosmic dance of projection and introjection at a masked ball.


I am learning to honor my boundaries as sacred spaces, where my energy is protected.

“No” becomes an act of love, not only for myself, but also for the truth. Lies travel fast, but the truth endures; it lasts the longest, but it will eventually surface.

Like forgiving myself when I found myself in situations where I didn't know what to do, knowing at the time that it wasn't my fault, that my fears and insecurities about myself were transferred, ironically, by someone else's own insecurities.


And if I have touched anyone in the journey of the first part of my life, with harsh or loving words, with raw emotions, with unruly actions, with unknown or known truths, with the best intentions but naive feelings, I hope you can forgive me for any pain I may have created by acting improperly.

I gladly accept my losses where I knew no better, and will only silently shed a tear for my own shadow, which, like a devil on my shoulder, told me what I should and should not do.

What does not resonate with my truth, I gently release and let it drift with the wind, where it remains as a loving memory.

And if you do not forgive me because I experience a different perspective than yours, let us then find another middle path, let us agree to disagree. I carry that duality with me in my polarity, like a shadow that will never disappear.

I will make love and exist with my polarity between spirituality and science, fear and desire, yes or no, yin and yang, black and white, beautiful or not beautiful.

But the truth is, I am beautiful enough, I am smart enough, I am good enough, I can and may achieve what I love, and most importantly, I will no longer let anyone push me off my path because no one would walk the path I ultimately did.


Self-love means coming home to my fullest essence, listening to my intuition, and choosing what truly nourishes my soul.

In the temple of my heart, self-love awakens like a sacred flame: gentle, radiant, untouchable, yet steadfast.

My soul knows the way back to wholeness.


Slowly I return to my source, rooted in silence, guided by the light and something that has a divine aftertaste.

I take the risk, like the fool who plunges into the deep unknown, to get the very best out of life, only to be seen as the fool who did so, with all the consequences that entails. With the best intentions, I try to enjoy every day more, to simply "be."

Just as I am, good enough, with imperfections, spelling mistakes, deeply incised scars from a protracted war that took place between body and mind.


I have planted the white flag of peace atop a mountain, in the jungle of Sumatra in Indonesia, among the orangutans, the lianas, the silent and the wild river, deep in my heart chakra.

A seed has been planted, in the dry and warm soil of a familiar earth that my blood and soul recognize, but which my body is not yet aware of. Like the part of my father's ashes that touched the last earth in the mountains of Tibet. Thus will my seed, of my fullest essence, grow and rise again, like the sun and the moon, like a flower that is the last to bloom, in the darkest starry night and the brightest sunny day.


A world that is still so unknown to me, where I long to have all my senses stimulated, so that I too can feel that I am truly alive and can reach the full potential of true satisfaction from life.


That life has chosen me to be 'normal'. Even if there is no such thing as 'normal', or if I consider myself more abnormal than normal, then I will just be abnormal and still enjoy life to the fullest. Then I will still go and stand, if the opportunity is there. Then I will just show and hear my true colors, if that freedom is finally here.


With that little bit of freedom I possess, with the time I hopefully still have. That's how I breathed new life into myself. Because I was so tired, tired of always having to, of feeling unsafe, of always having to adapt to my surroundings, of being normal, of not crying, of being a perfect daughter, of not showing emotions, of swallowing my words, of always working, of underperforming, of hiding my creativity—literally, tired of life. In the second half of my life, I get to enjoy myself, the colors of the wind, the music, the rain and the dew, the loneliness that knows no time.

The simplest thing that makes me the richest, because no penny will make me the happiest.


Just like my grandmother, with a single grain of rice, planted and harvested her own fields, and ultimately gave me the life she never knew, finally in freedom, without fear but with courage, in abnormality, with a great deal of joy, and hopefully, for myself too, because that's what I so deserve for myself, in mutual love, someone to share life with.


In the deepest valleys and the highest peaks, to enjoy together in silence, absolutely nothing, being abnormal together, exactly right as you are.


Perfect imperfection growing toward the unknown future,

into the mystical and the mysterious,

focused on solution and competence,

with the bright and dark phases of the moon in my back pocket,

and I leave the past behind in tender well-being.




Recente blogposts

Alles weergeven

Opmerkingen


bottom of page